Bedrijven en overheden in Noord-Nederland willen de komende 12 jaar 2,8 miljard euro investeren in emissievrije waterstof. Ze bieden de minister van Economische Zaken en Klimaat vandaag hun gezamenlijke investeringsagenda aan, het ‘Integraal waterstofplan Noord-Nederland’. Gedeputeerde Patrick Brouns: ‘Met de voorgenomen investeringen én gerichte steun van het Rijk, kunnen we de productie en het gebruik van CO2-vrije waterstof fors opschalen. Zo vergroenen we de industrie en versterken we de economie in onze regio, in de rest van Nederland en daarbuiten.’
Emissievrije waterstof kan een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van de industrie, als schoon alternatief voor grondstoffen én als energiedrager. Andere toepassingen van waterstof als energiedrager zijn onder meer te vinden in de mobiliteit, de gebouwde omgeving en als ‘batterij’ om schommelingen in het aanbod van duurzame energie uit wind en zon op te vangen. Maar vóór emissievrije waterstof grootschalig beschikbaar is en kan concurreren met fossiele brandstoffen, is er in de komende jaren een grote schaalvergroting nodig.
Bedrijven en overheden uit Noord-Nederland presenteren donderdag hun gezamenlijke investeringsplan om tot die noodzakelijke opschaling te komen. Ze verwachten in 2030 emissievrije waterstof grootschalig en rendabel te produceren, gebruiken en transporteren. Bij de aanbieding van het plan aan de minister van EZK, vragen de ondertekenaars steun van de minister in de vorm van duidelijke regelgeving en eenduidige certificering van groene waterstof. Ook benadrukken ze het belang van een SDE+-achtige regeling om tijdelijk een deel van het prijsverschil tussen emissievrije en grijze waterstof te dragen. Deze zogenoemde ‘onrendabele top’ is tot 2024 naar verwachting 100 miljoen euro per jaar.
Voor de ontwikkeling van grootschalige emissievrije waterstof, zijn grote investeringen en innovaties nodig. Bovendien zijn de onderlinge afhankelijkheden groot. Investeren in productie van waterstof heeft alleen zin als de afname gegarandeerd is. Aan de andere kant zullen bedrijven zeker willen weten dat er op lange termijn voldoende waterstof is, vóór ze hun productieprocessen aanpassen. Verder zijn goede transport- en opslagmogelijkheden een voorwaarde voor grootschalige productie en gebruik. Investeringen om tijdige beschikbaarheid hiervan te realiseren, moeten vaak al ver voor het gebruik gedaan worden. Door hun plannen en projecten te bundelen tot één gezamenlijk investeringsplan, willen de bedrijven en overheden in Noord-Nederland samen een grote stap zetten naar de groene industrie van de toekomst. Het doel is installaties te ontwikkelen voor de productie van groene waterstof met een vermogen van minstens 100 megawatt (MW) en een productielocatie voor blauwe waterstof van minimaal 1,2 gigawatt (GW). Daarnaast willen de partijen de infrastructuur voor transport en opslag van waterstof realiseren en de processen in de industrie en elektriciteitsproductie herinrichten om het gebruik van waterstof mogelijk te maken.
Het zijn ambitieuze doelen als je bedenkt dat de grootste Nederlandse installatie om met elektrolyse groene waterstof te maken nu 1 MW is en de grootste ter wereld 5 MW. Noord-Nederland heeft echter alles in zich om een sterke groene waterstofeconomie te ontwikkelen, zo stellen de negentien partijen die de investeringsagenda schreven. Kennisinstellingen en bedrijven in de regio lopen internationaal voorop in de kennisontwikkeling over waterstof. Elektriciteitscentrales, ruimte voor zonne- en windparken, aanlanding van kabels met energie van offshore windparken: het Noorden heeft genoeg duurzame energie voor grootschalige productie van schone waterstof. Ook om gebruikers van de waterstof zit de regio niet verlegen. In de Eemshaven, Delfzijl en Emmen zitten grote potentiële industriële afnemers. Daarnaast maakt Nuon een deel van de Magnumcentrale geschikt voor elektriciteitsproductie uit waterstof, Hoogeveen gaat een wijk verwarmen met waterstof en er rijden al waterstofbussen en veegwagens door de regio. De bestaande infrastructuur voor aardgas kan eenvoudig geschikt gemaakt worden voor het transport van waterstof binnen de regio, maar ook naar de rest van Nederland en het Ruhrgebied. Door te investeren in emissievrije waterstof, versterkt Noord-Nederland niet alleen de regionale economie en haar positie als energieregio in Europa, maar draagt het Noorden ook bij aan de nationale klimaatdoelen en kenniseconomie.
Het ‘Integraal waterstofplan Noord-Nederland’ is opgesteld door negentien partijen: Avebe, BioMCN, EMMTEC services, Eneco, Engie, Equinor, ESD-SIC, Groningen Seaports, Lagerwey, NAM, Gasunie, Nedmag, Nouryon, Nuon/Vattenfall, Provincie Groningen, Shell, Suikerunie, Teijin Aramid en Waterbedrijf Groningen. Samen hebben zij een portefeuille van ruim dertig projecten om productie, gebruik en transport van waterstof op te schalen. Van de ontwikkeling van een elektrolyser met een vermogen van 200 MW tot windmolens die rechtstreeks waterstof produceren. En van de realisatie van een waterstofdistributienet in Delfzijl tot de vestiging van het Hydrohub test- en ontwikkelcentrum bij energieproeftuin EnTranCe.
Cas König, directeur Groningen Seaports: ‘Het is van belang procesgerelateerde investeringen tegelijk door te voeren. Zo is het noodzakelijk om gelijktijdig te investeren in de afvang van CO2 en in een waterstofelektrolyser bij een bedrijf als BioMCN. Dit vergt een enorme coördinatie. Als de afvang van CO2 klaar is, moeten immers de buizen tussen Eemshaven en Delfzijl gereed zijn, de elektrolyser moet operationeel zijn én de ombouw van BioMCN dient afgestemd te zijn op de ontvangst van waterstof in plaats van aardgas. Overheden kunnen een cruciale rol spelen in het gelijktijdig doorvoeren van deze investeringen.’
Ulco Vermeulen, Raad van Bestuur Gasunie: ‘Doordat Noord-Nederland beschikt over een uitgebreide gasinfrastructuur én unieke opslagmogelijkheden is deze regio bij uitstek geschikt om zich te ontwikkelen tot waterstofcentrum. Zowel regionaal als nationaal en internationaal. Om deze waterstoftransitie te laten slagen moeten we hier met de hele keten, van productie tot gebruik, gezamenlijk de schouders onder zetten. Richting 2030 kunnen wij een deel van onze bestaande infrastructuur geschikt maken voor het transport en de opslag van waterstof.’
Patrick Brouns, gedeputeerde economische zaken provincie Groningen: ‘Geen energietransitie zonder industrietransitie. Willen we in 2050 een nagenoeg CO2-vrije samenleving hebben, dan moeten we nu volop inzetten op de vergroening van chemie. In die transitie is emissievrije waterstof cruciaal als groene grondstof voor de chemie en energie. De noordelijke industrie neemt haar verantwoordelijkheid door fors te investeren in de benodigde schaalvergroting. We zijn klaar voor de ontwikkeling van een bloeiende, schone waterstofeconomie, sterker we zijn al begonnen. Met gerichte steun van het Rijk kunnen we de verduurzaming van de industrie versnellen en onze ambities waarmaken.’
Waterstof wordt op dit moment nog voornamelijk geproduceerd uit fossiele brandstoffen. Bij de productie van die ‘grijze waterstof’, bijvoorbeeld uit aardgas, komt het broeikasgas CO2 vrij. Als die CO2 wordt afgevangen en opgeslagen, spreken we van ‘blauwe waterstof’. ‘Groene waterstof’ wordt gemaakt met duurzaam opgewekte elektriciteit, bijvoorbeeld stroom uit zon of wind. Dit proces heet elektrolyse. Waterstof is direct in te zetten als grondstof in de (chemische) industrie of kan weer omgezet worden in energie (elektriciteit of warmte).
Overzichtskaart met de waterstofprojecten tot 2030