Het ministerie van Infrastructuur trekt de komende jaren € 140 miljoen uit om te helpen walstroominstallaties in zeehavens te realiseren. Daar wordt vanuit het klimaatfonds nog eens € 40 miljoen aan toegevoegd. Door aangemeerde schepen de gelegenheid te bieden om ‘aan de stekker’ te liggen, hoeven vervuilende dieselgeneratoren op de schepen niet te draaien en wordt er ook minder geluidsoverlast veroorzaakt.
Minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) heeft maandag een intentieovereenkomst met de Branche Organisatie Zeehavens (BOZ) ondertekend, waarin de publiek-private afspraken over de uitrol van walstroom zijn vastgelegd.
Met de aankomende Alternative Fuels Infrastructure Regulation (AFIR) zijn de Europese havens vanaf 2030 verplicht om zogenoemde AFIR-schepen van walstroom te voorzien. Het gaat om containerschepen, cruiseschepen, passagiersschepen, en gecombineerde passagiers- en vrachtschepen vanaf 5000 GT (gross tonnage, waarmee het formaat van een schip wordt aangeduid). Dit zijn allemaal grote schepen, die ook aan de kade veel energie verbruiken.
“Om de klimaatdoelen te halen is het essentieel dat alle sectoren hun bijdrage leveren, ook de maritieme sector”, aldus minister Mark Harbers. “Tegelijkertijd vergt dat enorme investeringen. Ik ben blij dat we met deze subsidieregeling de sector een helpende hand kunnen bieden en de aanleg van walstroom verder gaan stimuleren. Dat leidt niet alleen tot milieuwinst, maar ook minder lawaaiige generatoren die draaien terwijl een schip aan de kade ligt. En komt er hopelijk plek vrij voor ontwikkeling in de havens, en nieuwe klimaatprojecten.”
De middelen voor walstroom zijn met name bedoeld voor terminals waar AFIR-schepen aanmeren, maar ook andere walstroomprojecten voor de zeevaart gaan in aanmerking komen voor subsidie.
“BOZ prijst de inzet van het kabinet als het gaat om walstroom”, zegt BOZ-voorzitter Boudewijn Siemons. “Walstroom biedt voor de samenleving vele voordelen, zoals de reductie van emissies van CO2, NOx, fijnstof en geluid. Dit vertaalt zich echter niet in een sluitende businesscase voor terminals en rederijen. Met de voorgenomen subsidieregeling hebben IenW en BOZ aantrekkelijke randvoorwaarden opgesteld om nu al walstroom aan te leggen, vooruitlopend op de verplichte Europese invoering van walstroom per 2030.”
De BOZ heeft eerder berekend dat er de komende jaren voor de AFIR-schepen zo’n 270 megawatt aan walstroomvermogen zal moeten worden geïnstalleerd in de havens om aan de aankomende verplichting te voldoen, met een benodigde investering van meer dan € 300 miljoen. Daarbij gaat de brancheorganisatie uit van ruim 220 kiloton CO2-reductie per jaar (gelijk aan circa 75.000 huishoudens van het gas af), en 2,5 kiloton NOx-reductie. Wanneer ook walstroom wordt aangeboden aan schepen die niet onder de verplichting gaan vallen, wordt het potentieel en de milieuwinst nog veel groter.
Door walstroomvoorzieningen te realiseren wordt niet alleen milieuwinst geboekt en geluidsoverlast teruggedrongen: er ontstaat mogelijk ook stikstofruimte voor klimaatprojecten in de haven.
De 5 grote zeehavens van nationaal belang werken samen met IenW en de terminals aan de walstroomopgave in de respectievelijke havens. Het gaat om de havens van Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Moerdijk en North Sea Port (Vlissingen, Terneuzen en Gent).